Wat ABR doet

Home / Wat ABR doet

Het zwakke ademhalingssysteem stimuleert en ontwikkelt de voorkant van de borstkas slechts gedeeltelijk.
Als gevolg zijn de bindweefsellagen van het bot, het vet, de spieren en de huid slecht verbonden met elkaar en hebben ze niet de juiste spankracht (tonus).
De receptoren in de weefsellagen kunnen door het gebrek aan spankracht geen correcte informatie doorgeven naar de hersenen.
De hersenen indexeren dus slechts een gedeelte van de voorkant van de borstkas.

Het sterke ademhalingssysteem stimuleert en ontwikkelt de voorkant van de borstkas.
Als gevolg zijn de bindweefsellagen van het bot, het vet, de spieren en de huid goed met elkaar verbonden en hebben ze de juiste spankracht.
De receptoren in de weefsellagen registreren de juiste spanning en geven de juiste informatie door naar de hersenen.
De voorkant van de borstkas wordt correct geïndexeerd in de hersenen.

Het zwakke ademhalingssysteem stimuleert en ontwikkelt de achterkant van de borstkas/de wervelkolom slechts gedeeltelijk.
Als gevolg zijn de bindweefsellagen van het bot, het vet, de spieren en de huid slecht verbonden met elkaar en hebben ze niet de juiste spankracht.
De receptoren in de weefsellagen kunnen door het gebrek aan spankracht geen correcte informatie doorgeven naar de hersenen.
De hersenen indexeren dus slechts een gedeelte van de achterkant van de borstkas/de wervelkolom.

Het sterke ademhalingssysteem stimuleert en ontwikkelt de achterkant van de borstkas/de wervelkolom.
Als gevolg zijn de bindweefsellagen van het bot, het vet, de spieren en de huid goed met elkaar verbonden en hebben ze de juiste spankracht.
De receptoren in de weefsellagen registreren de juiste spanning en geven de juiste informatie door naar de hersenen.
De achterkant van de borstkas/de wervelkolom wordt correct geïndexeerd in de hersenen.

De slecht ontwikkelde borstkas pompt met een lagere capaciteit naar beneden (lumbar/ het bekken/de benen).
Als gevolg zijn de bindweefsellagen van het bot, het vet, de spieren en de huid slecht met elkaar verbonden en hebben ze niet de juiste spankracht.
De receptoren in de weefsellagen kunnen door de slechte connectie en het gebrek aan spankracht geen correcte informatie doorgeven naar de hersenen.
De hersenen indexeren slechts een gedeelte van de lumbar/ het bekken/de benen.

De goed ontwikkelde borstkas pompt met voldoende capaciteit naar beneden en stimuleert en ontwikkelt zo de lumbar/ het bekken/ de benen.
Als gevolg zijn de bindweefsellagen van het bot, het vet, de spieren en de huid in die zones goed met elkaar verbonden en hebben ze de juiste spankracht.
De receptoren in de weefsellagen registreren de juiste spanning en geven de juiste informatie door naar de hersenen.
De lumbar/ het bekken/de benen worden correct geïndexeerd in de hersenen.

GOEDE ONTWIKKELING
=

GOEDE FUNCTIE